Ram bezorgt Texelse ooien kleurrijk najaar
Texel schapeneiland, wordt wel gezegd. Daar zit wat in, want het aantal schapen is met circa 15.000 ongeveer net zo groot als de Texelse bevolking. Je ziet ze op veel plekken, in weilanden, in de duinen en op de dijk. Als natuurlijke stoffering van het landschap.
In het najaar breekt een bijzondere periode aan. Dan lopen de ooien rond met een gekleurde achterkant. Hoe zit dat? Da’s een bijzonder verhaal.
Herfst is de tijd dat de ram bij de ooien wordt losgelaten. Het is de periode van 20 september tot half november. Dat tijdstip houdt verband met de duur van de dracht van een schaap: vijf maanden, om precies te zijn 145 dagen. Als de ram zijn werk goed heeft gedaan, komen de lammetjes in het voorjaar ter wereld. Zodat ze in het lentezonnetje lekker in het weiland kunnen dartelen.
In het vroege voorjaar breekt de lammerij aan. Als de schapen op punt van bevallen staan, haalt de boer de drachtige ooien naar de stal, zodat hij een oogje in het zeil kan houden en zo nodig een handje kan helpen bij de geboorte. Menig boer heeft in die tijd zijn bed naar de stal verplaatst.
Om de lammerij iets te spreiden, doen schapenhouders aan geboorteplanning. Hoe? Heel simpel, een kwestie van terugrekenen. Hoe eerder een schaap wordt gedekt, hoe vroeger in het voorjaar de bevalling.
Niet elke ram komt in aanmerking. Fokkers van het wereldberoemde Texelse stamboekschaap stellen hoge eisen aan de ram die ze inzetten om hun ooien te dekken. Want ze willen de beste lammeren. Op de Texelse Schapenfokdag, altijd op de eerste maandag in september, worden de toprammen bij elkaar gebracht en gekeurd. De kampioensram wacht een drukke herfst.
Een ram heeft gemiddeld zeventien dagen nodig om een koppel schapen te dekken. Om te controleren of alle ooien zijn bevrucht, krijgt de ram een krijtblok voorgebonden. Steeds als hij een ooi bespringt, drukt hij het stempel op de achterkant. Als de ooi is gestempeld, weet de boer dat deze is gedekt.
Elke cyclus heeft zijn eigen kleur. De eerste vaak geel, gaandeweg het najaar overgaand naar blauw, groen of een andere kleur. Zo kunnen de schapenfokkers aan de hand van de kleur zien in welke periode de ooi is gedekt. En weten ze in het voorjaar precies wanneer ze de drachtige ooien naar de schuur moeten halen om af te lammen.